CLL (opleiding Nederlands)

Dag allemaal ! (En alle femelle, comme dirait l’autre)

Ik leer het Nederlands vanaf de vijfde jaar van het basisonderwijs. Inbegrepen elf jaar op school. En toch maak ik nog fouten! Dit is heel frustrerend! Trouwens, ik kunde mijn job at STK niet houden aangezien mijn nederlands niveau te laag was.

Ik vraag al een tijdje aan mijn manager voor een opleiding in het Nederlands. Dit om een e-mail aan mijn vlaamse collega’s (bvb uit Antwerpen) te kunnen sturen in hun moedertaal. Ofwel om met hun aan de telefoon vloiend te kunnen praten.

Zoals voor het bikablo opleiding, had ik eerst een aanvraag te formulieren door onze e-learning platvorm.
Mijn manager is kij comprehensief, en heeft nog wat budget. Daarom heeft hij me zijn akkoord gegeven.
Ik werd dan gekontakteerd door de HR dienst, om direct bij de CLL het ideale opleidingsperiode te kunnen kiezen.

En daar ben ik nu.

Ik krijg deze week elke voormiddag nederlandse lessen bij het CLL, in Kraainem. Vanmorgen, had ik een beetje vrees in nog een keer wat gramatika te krijgen vanaf het basis. Gelukkig, zijn de lessen echt nuttig. Tijdens 4 uren per dag praten we samen met vier (vijf met Jan, ons leeraar) in het Nederlands. Dankzij dit methode kunnen we direct elke zin verbeteren. Wanneer wij te vaak een fout maken, dan schrijft Jan de grammatica op het bord terug. Hij schrijft ook wat woordenschat.
De manier waarop hij ons les over de structuur van de basis zin geeft, is volgens mij heel duidelijk. Daarom schrijf ik het hieronder voor jullie.

Hij schijdt de zin in drie delen :
links, midden, en recht.

Op de linker kant hebben jullie (in dit volgorde) : subject, eerste deel van de werkwoord, pronoms (als er twee zijn, starten wij met « het »).
Op de rechter kant krijgen jullie wat hij neemt « diverse » : adjectieven en preposities (wat wij in het frans « COI » of « Complement d’Objet Indirect » noemen). Dan de tweede deel van de werkwoord, bvb : infinitief, perfect, particule.
Dan, tussen deze twee stukken, in het midden, hebben jullie de bekende « er » (of « daar » of « hier »), de tijd, de manier /omstandigheden (inbegrepen de gewone « niet »), en plaats.
Ten einde, kan een zin nog een bepaald of een onbepaald object hebben (in het Frans, een « COD », « Complement d’Objet Direct » défini ou indéfini). Het B.O. staat tussen het linkerstuk en het middenstuk van de zin en het O.O. staat tussen het middenstuk en het rechterstuk van de zin.

Dan kan de zin nog moeilijker worden: De elementen van het middenstuk kunnen toch na de tweede deel van het werkwoord komen als zij belangrijk zijn. Bijvoordbeeld : in de trein kunnen we vaak horen « Dames en Heren wij komen aan in Brussel ». « In Brussel » komt na « aan » omdat wat het belangrijkste is, is dat wij in Brussel aankomen. En niet in een andere station!

Iets anders : wanneer de prepositie (COI) heel lang is, dan kunnen we toch de particule dichterbij laten staan (voor het « diverse »).

Dan heeft Jan nog over de samengestelde zin gepraat, over de komma, de adjectief, de prepositie met de werkwoorden, de relative pronomen, … We hebben het krant metro gelezen, en erover gepraat, dan hebben wij toch de horoscoop gelezen om een beetje te spannen, maar daar zit er moeilijk woordenschat op.